De aansluiting op het internationale niveau
1963-1988
Herbouw van de Wangenitzseehut
1966
In de geschiedenis van het alpinisme is de bouw en de exploitatie van berghutten van cruciaal belang.
In 1966 is door de Nederlandse Bergsportvereniging (OeAV – Oostenrijkse Alpenvereniging – sectie Holland) de Wangenitzseehut herbouwd en vergroot. In augustus 1966 werd de hut opnieuw feestelijk ingewijd.
De Wangenitzseehut werd in 1927 door de DAV (Duitse Alpenvereniging) sectie Moravia/Brünn gebouwd. In 1947 werd de hut geplunderd en in brand gestoken. In 2009 heeft de OeAV sectie Lienz de hut overgenomen van de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV).
Feitelijk is daarmee een einde gekomen aan het exploiteren en onderhouden van hutten in de Alpen vanuit Nederland. In de fusieorganisatie NKBV bestonden twee opvattingen over dit onderwerp.
De KNAV zorgde voor fondsen om de bouw, renovatie en onderhoud van hutten door de collegae bergsportverenigingen in de Alpenlanden mede te ondersteunen.
De NBV had haar eigen hut in Oost-Tirol.
De beleidslijn is nu het financieel ondersteunen van huttenontwikkeling in de Alpen.
Al in 1933 financierde de NAV (met een bedrag van 10.000 gulden) de herbouw van de in 1907 gebouwde Egon von Steiger Hütte boven de Lötschenlückepas. Daarbij kreeg de hut de naam Hollandia Hütte.
Timmers in de Dolomieten – Maas & Schalkwijk in de Walkerpijler
1971
In 1971 bewezen Bert Maas en Marleen Schalkwijk dat Nederlanders in staat waren tot grote en extreme beklimmingen. De berichten over hun dramatische, vier dagen durende beklimming van de Walkerpijler op de noordwand van de Grandes Jorasses maakten veel indruk in de Nederlandse klimwereld.
De belangrijkste Nederlandse rotsklimmer aan het begin van de jaren zeventig was Han Timmers. In 1970 beklommen hij en zijn broer Jaap de noordoostwand van de Badile en in 1971 de Bonattipijler op de Dru. Dit was slechts de opmaat voor beklimmingen op de Marmolada (Gognaroute) en op de Punta Tissi (Phillip-Flammroute) in 1973. Timmers was daarmee de Nederlander die het dichtst bij de internationale top kwam. Immers, deze twee routes golden toen, en ook nu nog, als de zwaarste en moeilijkste Dolomieten-routes.
Mathieu van Rijswick op de Annapurna
1977
Ter ere van het 75-jarig bestaan van de Koninklijke Nederlandse Alpenvereniging (KNAV) organiseerde deze vereniging in het najaar van 1977 een expeditie naar de Annapurna. De expeditieleider was Xander Verrijn Stuart. Mathieu van Rijswick stond met sherpa Sonam als eerste Nederlander op de top van een achtduizender. Overigens met behulp van extra zuurstof. De Nederlanders klommen zelfs een (gedeeltelijk) nieuwe route door de noordflank (‘Dutch rib’). Het was pas de 4e beklimming van de Annapurna en Sonam en Van Rijswick waren de 7e en 8e persoon op die berg. De Annapurna is de minst beklommen achtduizender en één van de gevaarlijkste. Een internationaal aansprekende prestaties dus. De Annapurna was de eerste berg boven de 8000 meter die werd beklommen. Maurice Herzog en Louis Lachenal, twee leden van een Franse expeditie, bereikten de top op 3 juni 1950.
Gresnigt en Naar door de noordwand van de Eiger
1977
In 1977 beklimmen Bas Gresnigt en Ronald Naar als eerste Nederlanders de noordwand van de Eiger. De beruchte Noordwand is een klassieke uitdaging en één van de gevaarlijkste routes in Europa. Het was ‘één van de laatste problemen in de Alpen’, nadat vanaf ongeveer 1850 alle grote bergen in de Alpen beklommen waren. Van 21 tot 24 juni 1938 klommen Anderl Heckmair, Heinrich Harrer, Fritz Kasparek en Ludwig Vörg als eersten door deze noordwand tot op de top. Met de prestatie van Gresnigt en Naar sloten Nederlandse alpinisten aan op het internationale topniveau van de bergsport.
De Mount Everest
1984
De Mount Everest is met 8848 meter de hoogste berg ter wereld. Hij ligt in de Himalaya op de grens van Nepal en Tibet.
In 1984 is er een Nederlandse Mount Everest Expeditie onder leiding van Herman Plugge via de zuidcolroute in Nepal. Bart Vos zou tijdens deze expeditie de top hebben bereikt. Later zijn er grote twijfels gerezen over de vraag of Vos wel echt de top zou hebben gehaald.
Al in 1976 was er een Nederlander betrokken bij een beklimming van de hoogste berg ter wereld. Hans Bruyntjes ging met een Amerikaanse expeditie naar de zuidcolroute. Op ongeveer 7500 moest hij vanwege slecht weer omkeren.
In 1982 vertrok onder leiding van Xander Verrijn Stuart een Nederlandse Expeditie met klimmers als Ronald Naar, Gerard van Sprang en Bart Vos. Deze expeditie ging naar de klassieke noordcolroute vanaf Tibetaanse zijde. Vos bereikt een hoogte van ongeveer 7800 meter.
In 1990 komt René de Bos met een Franse expeditie via de zuidcolroute met extra zuurstof op de top. Momenteel wordt veelal aangenomen dat hij, en niet Vos, de eerste Nederlander was op de top van de hoogste berg ter wereld.
In 1992 vindt de volgende Nederlandse beklimming plaats: Ronald Naar en Edmond Öfner via de zuidcolroute. Met extra zuurstof.
In 1999 de eerste Nederlandse vrouw – Katja Staartjes.
Frits Vrijland klimt in 2000 als eerste Nederlander, met behulp van extra zuurstof, via de noordcolroute naar de top.
In 2002 ging het team Hans van der Meulen & Wilco van Rooyen naar de noordcolroute. Het was Van der Meulens derde Everestpoging. Hij bereikte als eerste Nederlander zonder kunstmatige zuurstof de top. In 2004 werd Wilco van Rooyen de tweede Nederlander die de top zonder zuurstof bereikte.
De Mount Evererst werd op 29 mei 1953 voor het eerst met succes beklommen via de zuidcol vanuit Nepal door sherpa Tenzing Norgay en de Nieuw-Zeelander Edmund Hillary met een Britse expeditie onder leiding van kolonel John Hunt.
Eerste Nederlandse berggids
1987
In 1987 behaalde Edward Bekker na de zware opleiding van vier jaar het Duitse diploma ‘Staatlich geprüfter Berg- und Skiführer‘ en werd daarmee de eerste Nederlandse UIAGM/IVBV erkende berggids. Bekker was de jongste deelnemer aan de Mount Everest Expeditie in 1984.
De eerste drie (vier) Nederlandse berggidsen
1. Edward Bekker (1987)
2. Robert Steenmeijer (1989)
3. Martijn Schell & Michiel Engelsman (2005)
Jannu-expeditie
1987
De Jannu-expeditie in 1987 is een opmerkelijke mijlpaal in het Nederlandse alpinimse. Vanuit het hoogste kamp op 7100 meter bereikte Edmund Öfner solo de top via de extreem moelijke noordwand. De expeditie eindigde in een tragedie. Ger Friele en Rudolf de Koning bereikten later de top, maar verongelukten in de afdaling. Gerard van Sprang en Ferry van Wilgenburg namen ook deel aan deze expeditie, die op dat moment – afgezien van de tragedie – wel technisch een hoogtepunt was in de Nederlandse expeditiegeschiedenis.
Eerste (officieuze) Nederlandse sportklimkampioenschap
1988
In 1988 wordt het Nomad sportklimkampioenschap georganiseerd in Amersfoort. Dit eerste, weliswaar nog officieuze, Nederlandse kampioenschap wordt gewonnen door Erik Jacobs. Sportklimpionier Ad van der Horst werd tweede. Bij de vrouwen werd Ineke Dijkstra de eerste Nederlandse kampioen. Dijkstra behaalde ook in internationale wedstrijden hoge klasseringen.