De vroege geschiedenis van het Nederlandse alpinisme
1788-1935
Eerste poging Mont Blanc beklimming door A.G. Camper
1788
Hier begint in feite de Nederlandse bergsport. Adriaan Gilles Camper, zoon van een bemiddelde hoogleraar, reisde door Europa. Hij bezocht Chamonix, kwam in contact met de groep die de vijfde beklimming van de Mont Blanc ondernam. Hij haalde de top niet, hij was onvoldoende voorbereid op deze beklimming, zeker qua materiaal en kleding. Camper werd later nog lid van de Tweede kamer voor Friesland. De Mont Blanc werd, twee jaar voorafgaand aan de poging van Camper, voor het eerst succesvol beklommen door Balmat en Paccard waarmee het begin van het alpinisme wordt gemarkeerd.
Sluyterman van Loo op de top van de Mont Blanc
1865
Bijna 80 jaar na de eerste beklimming van de Mont Blanc lukt het de eerste Nederlander om deze hoogste berg van de Alpen te beklimmen. J. Sluyterman van Loo was toen 31 jaar oud, hij woonde in Haarlem. Er is geen documentatie over deze beklimming bekend en Sluyterman heeft verder geen klimtochten ondernomen.
Jeanne Immink (Cima Immink)
1891
Jeanne Immink was een zeer bijzondere vrouw. Geboren in Amsterdam, gehuwd, naar Zuid Afrika gegaan, gescheiden, daaropvolgend met een Engelse officier uit de Boerenoorlog meegegaan naar India. Uiteindelijk gaat ze met haar zoon in Italië wonen, waar ze, een hele reeks zeer opmerkelijke beklimmingen doet. In 1891 deed zij in de Italiaanse Dolomieten maar liefs 20 geslaagde beklimming, waaronder de eerstbeklimming van de top die naar haar vernoemd werd: Cima Immink.
Oprichting NAV
1902
Op initiatief van ‘mejuffrouw’ Isabella Muller, wordt op 24 mei 1902 in Leiden de Nederlandsche Alpen-Vereeniging (NAV) opgericht. De NAV was in die tijd een op bergwandelen en klimmen met berggidsen gerichte vereniging. Ze vormde een ontmoetingsplatform voor liefhebbers van de Alpen en was vooral op Zwitserland georiënteerd. Bij de oprichting had de vereniging 21 leden en dat groeide binnen een jaar uit tot 78. De NAV gaf een tijdschrift uit, dat eerst de prozaïsche naam ‘De Mededeelingen’ had en na 1932 werd voorgezet als ‘De Berggids’.
Nun Kun bergtocht Kasjmir door Henrik Sillem
1902
Opmerkelijk is de vroege bergtocht van mr. Henrik Sillem in Kasjmir naar het Nun Kun bergmassief in de Himalaya. De Nun en Kun zijn resp. toppen van 7135 en 7077 meter hoog. Bronnen geven aan dat Sillem geologisch onderzoek op dit massief deed. Sillem schreef in de allereerste jaargang van de Mededeelingen der Nederlandsche Alpen-Vereeniging een artikel over deze bergtocht. Overigens lezen we daar nergens iets over geologisch onderzoek. Het lijkt meer een bergtocht gericht op de toppen. Hij schakelde lokale jagers in als gids. Hij bereikte hier een hoogte van 6340 meter.
Sillem was een veelzijdig alpinist. Hij beklom in 1886 als 19 jarige als eerste Nederlander met François Gerard Waller Waller, via de Hörnligraat de Matterhorn. Dit was de tweede Nederlandse beklimming van deze berg. De eerste, door Beels en Van Eeghen, verliep via de Liongraat op 8 juli 1881. In 1905 beklom hij de Aconcagua (Zuid Amerika, Andes, 7020 meter) en in 1906 in Nieuw Zeeland de Mont Cook, Mount Kinsey en Mount Ellie. Hij verongelukte in de Alpen in 1907 nabij Courmayeur waar hij ook begraven werd.
(Sillem, H. (1903). Een Bergtoer in Kashmir. Mededeelingen der Nederlandsche Alpen-Vereeniging, 1903, jrg. 1, p. 47-53. Zwolle, De erven J.J. Tijl.)
Karakoram expedities Visser en Visser-Hooft
1922 – 1935
“Die vier Expeditionen des Ehepaares Visser-Hooft werden allezeit zu den bedeutendsten und bestgeführten zählen, die im centralasiatischen Hochgebirge sind ausgeführt worden.” Dr. Rudolf Wyss, Zwitsers geoloog en berggids.
Zeer bijzonder waren de vier expedities van Philips Christiaan Visser en zijn vrouw Jenny Visser-Hooft in de Karakoram in de periode tussen 1922 en 1935. Zij organiseerden hun expedities in samenwerking met de Survey of India, de organisatie die India, de Himalaya en de Karakoram geografisch in kaart moest brengen. Een cartograaf van de Survey trok mee om tot dan toe onbekende gebieden uit te meten en hoogten te bepalen.
Opmerkelijk was de deelname van een vrouw, Jenny Visser-Hooft, aan de voorbereidingen alsmede aan deze expedities. De expedities waren internationaal van belang. Visser publiceerde over deze expedities zowel boeken, reisverhalen als wetenschappelijke artikelen.
Visser was een markant alpinist. Zijn boek ‘Boven en beneden de sneeuwgrens’, verschenen in 1910, is bovendien het eerste Nederlandstalige boek over alpinisme.
In 2024 verscheen een biografie over Visser geschreven door Maarten Faas.
De biografie is een uitgave van Uitgeverij Verloren in Hilversum.
Te verkrijgen in de boekhandel of bij Uitgeverij.